Van 30 november tot en met 12 december is de wereld in Dubai bijeen voor klimaattop COP28. Marijke van Duin – sinds 2000 lid van de klimaatwerkgroep van de Wereldraad van Kerken – volgt de top op de voet en schrijft over haar bevindingen. |
De tweede dag is gestart met het zogenaamde High Level Segment. Vandaag en morgen houden vele staatshoofden in Dubai een speech om te onderstrepen hoe belangrijk deze top is. In twee plenaire zalen tegelijk worden die gegeven, door de ene president na de andere, koningen en regeringsleiders – een traditie bij de klimaatconferenties.
De eerste jaren volgde ik die speeches nauwgezet. Inmiddels weet ik dat ze min of meer op hetzelfde neerkomen: de situatie is urgent en we moeten snel handelen. Sommige staatshoofden beroemen zich op wat er allemaal al is gedaan door hun land, andere – meestal van minder rijke landen – roepen hun ambtsgenoten uit rijke(re) landen op tot mondiale solidariteit.
Terwijl de speeches worden gepresenteerd zijn er in andere zalen informele bijeenkomsten van de ambtenaren die de daadwerkelijke onderhandelingen voorbereiden. Opvallend is dat verreweg de meeste ambtenaren dertigers zijn, sommige zelfs twintigers. Hopelijk betekent dat er eindelijk een nieuwe wind gaat waaien. De gesprekken gaan onder meer over de Global Stocktake (GST) en klimaatfinanciering. Dat laatste punt is misschien wel het belangrijkste van het hele klimaatproces. Want zonder geld geen duurzaamheidstransitie en geen mondiale solidariteit. Gisteren is weliswaar al zo’n 400 miljoen dollar toegezegd voor het nieuwe Klimaatschadefonds, maar dat betekent nog niet veel. De vraag is namelijk of dat geld ‘nieuw en additioneel’ is, dus bovenop al bestaande geldstromen komt, met name die voor ontwikkelingssamenwerking en voor adaptatieprojecten. Als dat niet zo is zouden de toezeggingen weleens negatief kunnen uitpakken. Ook is belangrijk dat het geld niet in de vorm van leningen wordt uitgegeven, omdat dat de toch al grote schuldenlast van arme landen nog verder verzwaart.
Dit is één van de vele punten waar gespecialiseerde observers van NGOs – inclusief die van religieuze (ontwikkelings)organisaties – scherp op letten. Zo ondersteunen zij de arme(re) landen die deze geldstromen hard nodig hebben. Daarom ook is het vinden van een door iedereen geaccepteerde definitie voor klimaatfinanciering een heel heikel punt. Daar buigen ambtenaren en hun overheidsbazen zich al jaren over, ook nu weer in Dubai. Uiteindelijk moeten die onderhandelingen gaan resulteren in een ‘nieuw collectief en gekwantificeerd doel’ voor klimaatfinanciering. In jargon NCQG (New Collective Quantified Goal). In dit traject zullen ongetwijfeld nog vele harde noten gekraakt worden…
Wat doen andere organisaties ondertussen?
Climate Action Network International (CAN-I) houdt iedere dag een persconferentie om de stand van zaken tijdens de top toe te lichten. Dit netwerk wordt gevormd door ca. 2000 organisaties (!) uit 150 landen, waaronder ook Nederland. CAN-I is al jaren een vaste waarde bij de klimaattoppen. Ook wij, observers van religieuze organisaties, zijn gebaat bij hun expertise.
Vandaag werd wel duidelijk dat het belangrijkste punt voor CAN-I de uitfasering van fossiele brandstoffen is. Eén van de woordvoersters is oprichtster van het Fossil Fuel Non-Proliferation Treaty Initiative – een initiatief om fossiele brandstoffen voorgoed in de ban te doen. Veel religieuze organisaties, waaronder de Wereldraad van Kerken, steunen dit initiatief. Zie https://fossilfueltreaty.org/world-council-churches Morgen wordt hierover in het Faith Pavilion een bijeenkomst gehouden, samen met Greenfaith, een internationale multireligieuze organisatie die gericht is op klimaatrechtvaardigheid, zie https://greenfaith.org/
Lakmoesproef
Niet alleen NGOs, ook gezaghebbende organisaties als de IEA (International Energy Agency) en het IPCC – het internationale team van honderden klimaatwetenschappers die voor de VN werken – stellen dat we fossiele brandstoffen zo snel mogelijk moeten uitfaseren. Idem de voormalig speciaal rapporteur voor de mensenrechten van de VN, David Boyd. Hij zei zelfs dat COP 28 een lakmoesproef wordt voor het hele klimaatonderhandelingsproces van de VN. Als het niet lukt duidelijk af te spreken dat fossiele brandstoffen zo snel mogelijk moeten worden uitgefaseerd, zou dat zijns inziens weleens het einde van het hele proces kunnen betekenen. Laten we dat niet hopen.
Ook andere organisaties zijn hard aan het werk. Onder meer jeugdorganisaties en het platform voor oorspronkelijke bewoners (IPP, of Indigenous Peoples’ Platform). Vanmiddag werd het Jeugd Klimaat Rapport gepresenteerd (Youth Climate Report). Dat is een interactief documentair project: een digitale database met video’s over klimaatonderzoek door jongeren wereldwijd, vanaf 2008 tot nu. Zie https://unfccc.int/topics/education-youth/resources/youth/youth-climate-report
Slachtoffer én aangever van oplossingen
Het IP-platform bestaat nog maar enkele jaren en is tot stand gekomen met steun van de Wereldraad van Kerken. Veel oorspronkelijke bewoners over de hele wereld voelen zich niet gebonden aan nationale grenzen en slecht vertegenwoordigd door hun nationale regeringen. Hun stem werd daarom jarenlang niet gehoord. Nu zijn er mede dankzij het platform diverse mogelijkheden om aan het klimaatproces deel te nemen. Duidelijk is dat zij niet alleen als slachtoffers van klimaatverandering gezien willen worden – wat ze wel degelijk zijn – maar ook als de aangevers van oplossingen. Zij hebben immers eeuwen, ja millennia, ervaring met leven mét de natuur, niet tégen de natuur. Iets om van te leren.
Morgen, 2 december, wordt om 12.30 uur Nederlandse tijd de oecumenische dienst gehouden.
Mijn volgende blog verschijnt zondag 3 december.
Marijke van Duin